Medewerkers van Rijkswaterstaat die een melding doen van ongewenst gedrag van collega’s, mogen daar zelf niet de dupe van zijn.
Dit antwoordt minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op vragen van D66. Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma stelde in januari vragen over protocollen op de werkvloer na meldingen van seksuele intimidatie. Dit deed hij naar aanleiding van de publicaties over vuurtorenwachter Nicolette van Berkel van de Brandaris.
Zij verklaarde te zijn weggepest door haar collega’s en zit, op aandringen van haar werkgever Rijkswaterstaat, al twee jaar ziek thuis. Dit gebeurde nadat ze haar werkgever had gevraagd iets te doen aan de seksuele intimidatie door haar collega’s.
Volgens de minister is het ,,zeker niet gebruikelijk” dat een medewerker na het doen van een melding verzocht wordt niet op het werk te verschijnen. In de beantwoording van de vragen wijst de minister verder op allerlei protocollen die er zijn, vertrouwens-personen en klachtencommissies die worden ingeschakeld na een melding van een werknemer. ,,Van leidinggevenden wordt verwacht dat zij integriteitsrisico’s en ongewenste omgangsvormen tijdig herkennen, benoemen en vervolgens op de juiste manier aanpakken.”